Met 1+3+3 Mothers On The Road

By Jip Golsteijn

OOR, November 15, 1971


Hoewel alle betrokkenen dat heftig ontkennen als ik ze om commentaar vraag, houd ik het er toch op dat Frank Zappa twee totaal verschillende groepen in zijn Mothers of Invention bijeen moet zien te houden. De ene groep wordt gevormd door Don Preston, Aynsley Dunbar en Ian Underwood, jongens die voornamelijk muziek aan hun hoofd hebben en daarbuiten nauwelijks in iets zijn geinteresseerd. De andere groep bestaat uit Howard Kaylan, Mark Volman en Jim Pons, ooit nog eens broeders in het kwaad en een schande voor het gilde als leden van de Turtles, een vijfmansgroep die in 1966 en 1967 ontstellend grote hits maakte als "Happy Together" en "She'd rather be with me". Ergens op zijn tweede elpee (of de derde, daar wil ik van af zijn) zegt Zappa –­ dan nog zeer druk en gecompliceerd in de weer met warhoofden als Black en Estrada – heel venijnig dat hij er naar streeft net zo goed te worden als de Turtles. Iets in mij zegt mij dat vaag het gevoel heeft voor lul te staan nu er liefst drie man van die groep deel uitmaken van de bezetting en nog zeer belangrijke rollen spelen ook. En ook zegt iets in mij dat Pons, Kaylan en Volman nog niet helemaal vergeten zijn en vergeven hebben dat Zappa indertijd zo op ze aan het katten was. Maar die theorie is natuurlijk wel voor mijn verantwoording, want misschien zijn alle zeven Mothers wel elkaars beste makkertjes, lopen ze de deur bij elkaar plat en spelen ze met vrouw en kinderen bij elkaar thuis spelletjes onder de lamp aande grote tafel onder het genot van een kopje chocolademelk, dat dan is vervaardigd door Ian Underwood's ontzettend lieve en tuttige vrouwtje.

De club Kaylan, Pons, Volman is echt een fenomeen op zich. Achter in de bus zitten ze als het maar even kan stokoude hits te zingen als 'Blue moon', 'The Martian Hop', 'The book of love' , 'Oh Carol', 'Wake up little Susie' en 'Okie from Muskogee' , welk laatste nummer een steeds terugkerend succes is. Als er maar even een kans is wordt er stevig gewed op alle mogelijke voetbalen honkbalwedstrijden, net als de 'gouwe ouwe' zaken waarvoor Zappa zich in het geheel niet interesseert, daarmee een nieuwe trend onder popmusici straal negerend (wat Zappa natuurlijk wel goed staat). Hier in Holland klagen mensen als Frits Boer, die overigens wel enig recht van spreken heeft want hij heeft de Mothers of Invention voor ons land 'ontdekt', dat het met het maatschappelijk engagement van de Mothers de laatste tijd maar droef gesteld is. In zijn rubriek POPPeCAST in het KRO-blad Studio ventileerde hij onlangs zijn verklaringfvoor dit gebrek aan engagement: 'De narigheid is naar ik vrees dat Zappa zichzelf te goed is gaan vinden. Hij is dan ook al zovaak als genie geschilderd in de poppers'.

Ik betwijfel of dit juist is. Ik geloof eerder dat Zappa op het ogenblik drie leden in zijn groep heeft over wie hij niet al te veel heeft te vertellen, hetgeen zijn greep het gebeuren wat losser heeft gemaakt. Daarbij komt dat de Turtles er de jongens niet naar zijn om sterk geengageerde teksten te gaan zingen, want nog afgezien van het feit dat ze daar weinig voor schijnen te voelen, ze zouden zich volgens mij alleen maar belachelijk maken. Dan is er nog een derde reden die een rol speelt: de Mothers spelen onder invloed van de ex-Turtles een stuk 'commerciëler‘, wat de groep zeer gewild maakt voor zaaloptredens, wat natuurlijk de inkomsten sterk heeft doen toenemen. En je moet wel heel sterk in je schoenen staan wil je daar niet door beinvloed worden. Tenslotte zal in de loop der jaren op net doorzettingsvermogen van Zappa ook wel enigszins de sleet zijn gekomen; alleen zeer domme mensen blijven bij gebrek aan praktisch resultaat met hun hoofd tegen de muur lopen.

TOEREN IS IETS VERSCHRIKKE LIJKS

Het is eens meer gezegd (niet in het minst door Zappa zelf): toeren is iets verschrikkelijks. Na een dag of vijf weet je niet meer waar je bent, niet meer waar je naar toegaat, en niet meer waar je vandaan komt. En het kan je niet veel schelen ook. Als je 's morgens de ogen opslaag biedt de aanblik van de kamer weinig uitkomst, want alle Holiday Inn's lijken sprekend op elkaar, net als trouwens het uitzicht van de kamers.

Voor de sound check is er helemaal niets te doen, zodat het meestal uitdraait op het drinken van koppen automatenkoffie tijdens het kijken naar de T. V. Als ik langs mijn neus weg op de tweede dag (Boston) vertel dat mijn TV stuk is en ik dus de World Series (officieus wereldkampioenschap honkbal voor clubs) mis, ontstaat er een lichte paniek. Mark Volman: 'Onmiddellijk de monteur laten komen. Zonder TV is het leven niet meer dragelijk'. Het tragische is dat hij diep in zijn hart dit eigenlijk meent. De volstrekte verveling kan slechts door de TV onderbroken worden. Elke kamer die je binnenloopt: het blauwe oog staart je aan. Maar na een dag of wat went dat wel. De TV is dan al lang niet meer het weerzinwekkende indringertje, maar rustgevend object. Iets van zekerheid in deze woelige tijden. Echt kijken is er niet meer bij. Van tijd tot tijd werpt iemand er eens een blik op en houdt met twee of drie kernachtige zinnen de rest op de hoogte van het gebeuren.

De manier waarop de Amerikaanse presentatoren zich richten op hun publiek tart iedere beschrijving. Men heeft het voortdurend tegen kinderen van een jaar of zes (schat ik) en dat heeft een speciale reden. In de VS wordt alles, maar dan ook alles, door een sponsor betaald en die heeft er uiteraard geen belang bij dat niemand naar zijn programma kijkt. Daarom moet alles zich richten op de grootste gemene deler van het Amerikaanse volk, dat wat dat betreft niet veel verschilt van welke grootste gemene deler van welk volk ter wereld dan ook. Het barst daarom van de quizzes en de series: één groot fondanten TROS-paradijs. Howard Kaylan: 'Toen ik in Holland was kankerde iedereen in mijn omgeving twee dagen lang over de TV die zo slecht zou zijn. Hoewel ik er weinig van verstond als er gesproken werd had ik binnen de kortste keren door dat het vreemde systeem van kerken die een omroep beheren lang zo gek niet is. De kerken hebben geen enkele boodschap aan kijkdichtheid en kunnen dus ook af en toe intellectuele en zogenaamde moeilijke programmas brengen. Neem nou zo'n Piknik. Daar waren we wel even stuk van destijds. Ten eerste konden we een uur spelen wat we wilden, ten tweede werd het live uitgezonden. En dat zou in dit land eenvoudig onmogelijk zijn, er speelt gewoon geen popgroep van onze soort een uur lang op de TV. De sponsor zou failliet gaan'.

CARNEGIE IS WAARDELOZE CONCERTZAAL

In totaal zeven shows zie ik van de Mothers of Invention tijdens hun tournee langs de Amerikaanse Noordoostkust. Twee in Boston, ieder één in New Haven en Springfield en twee in de New Yorkse Carnegie Hall, na het sluiten van de Fillmore East de enige plaats waar concerten van dit soort in New York nog een onderkomen hebben. Carnegie Hall is overigens een waardeloze concertzaal. Te mooi in vergelijking met ons Concertgebouw en te lelijk in vergelijking met onze Doelen. Een soort stadsschouwburg, maar dan wat groter. En daar zie ik mezelf nog niet lekker naar popmuziek luisteren. Jij wel? In al die zeven shows spelen de Mothers steeds iets anders. Slechts een enkele keer wordt er 'gedoubleerd'. Er wordt wel elke keer een keuze gemaakt uit de vier extreem lange nummers die beschikbaar zijn. Die vormen de basis van een zaaloptreden. Vooral 'What kind of girl do you think you are'?', 'Divan' en 'Billy the mountain' zijn in de zaal zeer in trek. Voor de uitsmijters wordt een keuze gemaakt tussen 'Brain Police' (dat in de versie van de nieuwe Mothers, ook onder invloed van de Turtles, zo goed klinkt dat Zappa overweegt het op single te zetten. Kan je nagaan), en 'Mud Shark', een mallotig vers over een nieuwe dans, waarin de geheimtaal 'Out, so far out' feilloos door het publiek begrepen wordt, ondanks de lullige 'verpakking'.

Is het in Boston, waar de zaal – een kruising tussen Tuschinski en het Concertgebouw ­ zeer sfeervol en akoestisch perfect is, nog een beetje in het stadium van opwarmen, na afloop is iedereen toch zeer tevreden. Er is al een flink tijdje niet gespeeld en iedereen vindt dat het nieuwe repertoire er aardig uitkomt. De Mothers hebben in dat nieuwe repertoire een schitterende gimmick ingebouwd. 'Divan' – het verhaal gaat over Onze Lieve Heer, een klein meisje en een tovervarken dat God in moeilijke tijden schijnt te assisteren (het verhaal gaat over flauwekul, met andere woorden) – wordt in het Duits gezongen. Om dat in te studeren is in Laurel Canyon waar met uitzondering van Aynsley Dunbar iedereen woont, menig zweetdruppeltje geplengd maar onder supervisie van een sterk op een klein jongetje lijkend klein Duits meisje is alles toch in orde gekomen en gaan alle vokalen in een vrij accentloos Duits. Dat veroorzaakt prachtige scenes. Als Jim Pons, die een zeer zware stem heeft, het refrein een keer of twee in het Duits heeft gezongen heeft het publiek de neiging de aandacht even te laten verslappen. Plotseling roept Mark Volman dan iets van 'Allemaal' en noodt hij het publiek met brede armgebaren tot meezingen. Iedereen opent de mond gewillig en iedereen staat met de bek vol tanden. Een zeer mooi staaltje van vervreemding in het theater. Het klinkt allemaal niet zo spectaculair, als ik het zo vertel, maar je weet niet waar je het zoeken moet van het lachen, Heerlijk is dat trouwens. Met een aangeboren Europees superioriteitsgevoel een volle Amerikaanse zaal uitlachen, alleen maar omdat jij wel weet wat er gezongen wordt.

Je hebt trouwens best kans dat de Mothers op 28 november, als ze hier in Rotterdam optreden, 'Divan' in het Nederlands zullen zingen, want ene Hans, die ook in Laurel Canyon woont, heeft een Hollandse tekst vervaardigd, waarop iedereen al eens dé tong heeft gebroken. 'Vloerbedekking' is in ieder geval het belangrijkste trefwoord. Het is maar dat je het weet.

De volgende dag zitten we in New Haven. Ik mag hangen als ik het verschil zie tussen het ene Holiday Inn-restaurant en het andere. Maar de menukaart is hetzelfde en je hoeft dus maar te wijzen als één onderdeeltje ervan je wel eens een keer aardig heeft gesmaakt. Om dat te vinden valt trouwens nog niet eens mee. Het komt meestal neer op veel meelachtig werk en veel slecht vlees. Amerikaans voedsel is trouwens niet om lekker van te eten, maar om lekker naar te kijken. Want het ponemt allemaal prachtig, dat wel.

IJSHOCKEYWEDSTRIJD EN POPCONCERT HETZELFDE

De plaatselijke ijshockeyhal heeft een akoestiek als een gieter en Zappa laat er dan ook geen twijfel aan bestaan dat hij dit de rotste plaats vindt waar hij ooit heeft opgetreden. Het geluid komt na een kwartiertje weer net zo hard terug uit de immens grote zaal. Het toverwoord is in zulke gevallen altijd: 'Als het publiek er eenmaal is klinkt het beter' , maar dat is hier ook niet het geval. Zappa voelt zich belazerd, zo vertelt hij 's morgens in het traditionele inleidende praatje. 'De organisatoren hebben waarschijnlijk gedacht dat een ijshockeywedstrijd en een popconcert nagenoeg hetzelfde zijn. Een stick en een gitaar lijken wel wat op elkaar, in deze rotzaal klinken ze ook hetzelfde'. Zoiets moet je in Eygelshoven (Limburg) natuurlijk niet zeggen, maar Amerikanen zijn daar vreemde jongens in: Zappa's scheldkannonade krijgt een warm applaus dat aanzwelft tot een ovatie, wanneer hij zijn inmiddels al wat versleten cliché bezigt: 'Laat je toch vooral als kiezer inschrijven, zodat je kunt stemmen als het nodig is. One of these days they may give you a choice'.

De Mothers maken ervan wat ervan te maken valt. Mark Volman na afloop, zeer teleurgesteld en voor zijn doen bijzonder ernstig: 'Het publiek was beter dan wij'. 's Avonds is Volman nog steeds in een ernstige bui. Het massale gebeuren in de hal in New Haven heeft hem toch wel aangegrepen. 'Je hebt er geen idee van wat het is om vanuit het donker aangestaard te worden door 7. 000 mensen. Dat is zo'n aggressief ding, zoveel publiek. Je kan dit soort dingen nooit zo goed kwijt. Als je het nog nooit hebt meegemaakt zegt het je niets. Als je het wel hebt meegemaakt zijn mijn woorden overbodig. Een popster is een eenzaam mens, hahaha'.

's Nachts zit Volman op zijn kamer knetterstoned voor zich uit te staren en op de gitaar te pingelen. Allemaal zeer oude wijsjes, met als absoluut hoogtepunt 'Moonlight Bay'. Als, er geklopt wordt laat hij twee hem totaal onbekende jongens binnen die nogal nerveus vertellen alleen maar gedag te willen zeggen. Aardige knaapjes van een jaar of vijftien, tevreden met een paar woorden van de popster. De ster in kwestie zegt niets gedurende vijf minuten om dan plotseling mij te verrassen met de mededeling: 'Ik zal nu even iets heel moois gaan spelen, tenzij jij natuurlijk naar bed wilt'. Een haast onmerkbare hoofdknik beduidt mlj dat ik die vraag bevestigend moet antwoorden. De jongens begrijpen de stille wenk en nemen afscheid. Mark loopt met ze mee tot op de gang, draait zich onverwacht cm, sprint de kamer in en doet de deur op alle beschikbare sloten. Later, als het al licht wordt, legt hij uit waarom hij zoiets deed. 'In Los Angeles kwamen ook opeens een paar mensen binnen van een jaar of achttien. Alleen maar om gedag te zeggen. Heb je iets te roken? vraagt er eentje. Howard en ik laten hem een sigaretje opsteken. Twee minuten later smeren ze hem weer. Vijf minuten later komt de politie verhaal halen en ons arresteren. Nou, dan hoef je niet meer gedag gezegd te worden door de fans, hahaha'.

GIRLS COLLEGE

Het optreden in New Haven zit niemand erg lekker. De volgende dag is iedereen chagrijnig. Zelfs de Turtles zingen niet achterin de bus en zitten stuurs stripblaadjes te lezen, die door Jim Pons in enorme hoeveelheden gedistribueerd worden.

Niemand weet precies waar we naar toe gaan. Bekend is dat het in Springfield is en in een 'girls college', een tamelijk interessante lokatie, zou ik tenminste zeggen, maar niemand ziet het erg zitten. 'Intellectuele trutten en hun vriendjes', voorspelt Kaylan. De stemming zakt ver beneden peil als we Springfield binnenrijden, een rijk stadje, mooie huisjes, tuintjes, brede straten, kinderen met duur speelgoed op de stoep. De campus ziet er zeer Brits uit, de Turtles spreken iedere meid die hen aankijkt met Ali aan (naar Ali McGraw, de glas-in-lood-truffel uit Love Story) en kraaien tweestemmlg: 'Ooooh, net Engeland'. De aula, goed voor 2.500 plaatsen, is op en top Engels. We zijn dan ook in het hartje van New England. Hoewel het er dus tot op het laatste moment helemaal niet inzit geven de Mothers die avond een fantastisch concert in Smith Collega, Springfield (Massachussets). Het publiek bestaat helemaal niet uit alleen maar semi intellectuele meiden, maar lijkt in alles (ook gedrag) op het Amsterdamse concertpubliek op zijn best. Als er al meer dan anderhalf uur gespeeld is en alle leden van de band eigenlijk al met hun gedachten hij de uitsmijter zijn besluit Zappa opeens 'Billy the mountain' nog even te gaan doen. En daar is eigenlijk iedereen het wel mee eens. Maar na een vijftig minuten durende, zeer goed gespeelde versie, waarbij vooral Volman en Kaylan uitblinken (en lan Underwood een van zijn schaarse lange soli mag maken), is het de meeste mensen nog lang niet genoeg en breidt Zappa er tot dol enthousiasme nog een kwartier achteraan, om dan de 'Brain Police' ook nog eens een minuut of tien te rekken. Als de Mothers de kleedkamer achter het toneel binnen-wankelen zijn ze echt wel afgepeigerd.

NEW HOPE OP DE TOILETTEN

En daar verandert een feestje na afloop weinig aan. In alle gangen van de universiteit wordt een partijtje gehouden waaraan een man of vierhonderd, zijnde alle op de campus wonende meiden en hun vrienden (vermoedelijk verloofdes in deze streek), deelnemen. Om de muzikanten en hun gevolg, te herkennen aan een badge die de hoop 'New Hope' uitspreekt, wat meer privacy te kunnen garanderen is het gezelschap ondergebracht in de toiletten, waar het al gauw een enorm gedrang is. Jeff, de chauffeur die vandaag zijn vijftigste verjaardag viert, verbaast opeens vriend en vijand door op te merken dat hij dit toch wel heel verschrikkelijk vindt en dat hij het persoonlijk geen wonder acht dat Amerika langzaam maar zeker naar de donder gaat. Op het hoogtepunt van een tirade tegen meiden die maar raak doen (er wordt wat gevrijd hier en daar...) en een vage uitval tegen abortusklinieken zegt Jeff dat Merle Haggard eigenlijk groot gelijk heeft, waarna Mark en Howard een perfect, veelstemmig ’Okie from Muskegee' ten beste geven, gevolgd door 'Fighting side of me'. Jeff is duidelijk ontroerd en dat is nog meer als in de Holiday Inn 's nachts twee afgrijselijke zoete verjaardagstaarten worden aangesneden onder het zingen van 'He's a jolly good fellow, and digs old Merle a lot'.

'Thanks for inviting me to your party Jeff' zegt Mark na afloop van het geimproviseerde feestje. Jeff en Mark kunnen het wel aardig vinden met elkaar. Mark heeft namelijk enige dagen tevoren van een politie­agent in Boston diens badge los kunnen praten en vanavond heeft Jeff daar zielsgelukkig mee rondgelopen omdat hij ontdekte dat je met een uniform (al is het dat van een chauffeur) en een badge iedereen naar willekeur kunt doorlaten of de straat opgooien. Vooral dat laatste vond Jeff het einde.

Herb Cohen, die alle zaken voor Zappa regelt, en de Bizarre business tot een bloeiend bedrijf heeft gemaakt, is ook zo'n harde jongen. Wanneer twee meisjes in Springfield op het podium zijn geraakt en daar stoned en zoet naar de groep zitten te kijken, troont hij ze onder het mom van: Jullie mogen wel even in de kleedkamer zitten als jullie willen, mee naar achteren om ze vervolgens zonder pardon het gebouw uit te zetten, doof voor hun smeekbeden dat ze vijf dollar hebben betaald en het nooit meer zullen doen.

 BEROVING EN PLUNDERING

New York is een vreselijke klotestad. De eerste de beste dag zijn er op de elfde etage van de Holiday Inn, waar het grootste gedeelte van het gezelschap is ondergebracht, drie van ons beroofd. Dat gaat erg simpel. Een organisatie beschikt over alle sleutels en wanneer de deur niet viervoudig op slot is, is absoluut niets veilig. Het hele enorme hotel heeft precies één veiligheidsmannetje, dat·er wel voor oppast zich ergens mee te bemoeien.

'Ze hebben waarschijnlijk gehoord dat er een rockgroup hier kwam logeren. Dan weten ze natuurlijk ook wel dat er flink wat geld hier zit', is zijn mening. Wie zijn 'ze‘?' willen wij wel weten, maar onze Sherlock Holmes haalt de schouders op bij zoveel domheid. Maar voorlopig zitten we er maar mee. Philippe, een Franse jongen die voor Salut les Copains schrijft, wordt wakker en ontdekt dat de deur openstaat en zijn 350 dollar weg is. Paul, een der roadmanagers, komt van een korte wandeling terug en ontdekt dat zijn vier camera‘s gestolen zijn. Rudi zit in het bad en meent iets te horen. Druipnat komt hij de kamer uit. Een vluchtige inspectie in de kamer leert dat er iemand geweest moet zijn. Zijn broek ligt niet meer over de stoel, maar op bed. Schade; 400 dollar, plus een horloge. Wanneer op veertien hoog, waar Zappa's kamer is, de wijn op is stel ik voor om wat flessen te halen van mijn kamer, waar het drankdepot gedurende de tournee is gevestigd. Wanneer ik de sleutel in het slot steek hoeft het al niet meer, want van binnenuit wordt de deur geopend. Een jongeman zegt mij vriendelijk gedag en stelt vast dat ik weinig kostbaarheden bezit. 'Dat klopt' zeg ik en de jongen verdwijnt. Als ik met drie flessen weer boven ben en het voorval vertel ontstaat er koortsachtige activiteit. Herb Cohen en Jim Pons vertrekken naar beneden om de jacht op de rover te openen en inderdaad wordt er een half uur later gebeld dat men hem waarschijnlijk te pakken heeft. Op elf hoog staan Herb en Jim, plus nog een tiental andere logees van elf hoog op een kamerdeur te bonzen. De detective, die doodziek van die popmuzikanten wordt, hoort Herb's verhaal aan. Herb zag iemand naar binnen slippen en heeft de man vervolgens verzocht naar buiten te komen. Dat deed hij niet. Toen heeft Herb de telefoniste gebeld met het verzoek of ze kamer 1134 op wil bellen waar iemand zich kennelijk verschanst heeft. Dat gebeurt, maar de man neemt niet op. Het wordt spannend... de guard dreigt, als er na een half uur binnen nog niets is gebeurd, met forceren van de deur, politie, mariniers en federale troepen, maar geen beweging en geen geluid.

Na een uur gaat eindelijk de deur open. Een man in pyama staart ons boos aan. Het is hem niet.

600 DOLLAR VOOR EUROPESE MUD SHARK

Een week daarvoor, in Boston, heeft Zappa langs zijn neus weg iets vaags gemompeld over een plannetje dat hij met ons had. Het zou misschien wel leuk zijn om de buitenlandse journalisten bij de podiumact te betrekken. We zijn het eigenlijk allemaal al weer vergeten als Zappa ons tijdens de repetities in Carnegie Hall bijeen roept en uitlegt wat de bedoeling is. Voor het Amerikaanse volk zullen de Europeanen laten zien hoe precies een perfecte 'Mud Shark' gedanst moet worden. De mensen van ABC-Television weten niet wat ze zien en de dans van de Europese journalisten is dan ook hét onderwerp van 'Six o'clock news' die avond.

Tijdens de tweede show wordt het natuurlijk helemaal te gek. Als we door het gangpad lopen te springen raakt de hele zaal van de kook en binnen een minuut is de Carnegie Hall één dansende en zingende meute, tot wij – voorin de ketting – het publiek de zaal uit leiden. Terwijl de Mothers rustig doorspelen verlaat het publiek letterlijk sprongsgewijs het pand. Onze 'Mud Shark' kost Zappa overigens 600 dollar uit eigen zak, want om een of andere reden moet de zaal van de Union (welke weet ik ook niet) om één uur ontruimd zijn. Elk uur dat er door het personeel nog moet worden gewerkt kost 600 dollar. En of de 'leider van het orkest' dat dan maar even wil dokken, bij wijze van garantiesom. Zappa is des duivels, maar besluit ter plekke hem om een toegift schreeuwende publiek zijn zin te geven.

Er is in die tien dagen een merkwaardige band ontstaan tussen de Mothers en de journalisten. Voor de groep is deze tour het einde geweest, want de dodelijke verveling is door de aanwezigheid van zoveel 'vreemden' tegelijk tien dagen lang doorbroken. Voor ons is het ook een ervaring. Ik zal tenminste niet gauw meer schelden als een concert niet het einde is als de apparatuur te laat arriveert (Mothers vorig-jaar in Amsterdam) of als de groep door omstandigheden te laat aankomt (Beach Boys). Ik zal eerst even de reden gaan vragen bij een van de roadies.

SARDI – EINDPUNT

Nogal verlegen kijken we elkaar aan als het tijd wordt om afscheid te nemen. Plaats van handeling: Sardi, het wereldberoemde restaurant in een zijstraat van Broadway waar in vroeger tijden artiesten die een première hadden gehad zich bedronken in afwachting van de kritieken in de ochtendbladen van vier uur.

Een tweetal authentieke tafelspeeches – een van Zappa, een van David Wigg (zéér Britse popautoriteit) – maakt alles nog veel melancholieker. En dat verbetert natuurlijk niet veel als we op verschillende vliegtuigen weer naar huis gaan. En naar huis is dan naar Stockholm, naar Berlijn, naar Hamburg, naar München, naar Parijs en naar Amsterdam. Waar het motregent...

JIP GOLSTEIJN

Read by OCR software. If you spot errors, let me know afka (at) afka.net